- 339 -

 

 

later waren begonnen. Hun aankomst controleerde hij door zo nu en dan onverwacht zelf al om zeven uur aan te komen.

 

Maar hij stond altijd soepel tegenover zijn bemanning. Zijn mensen apprecieerden het, dat voor hun baas de prestaties telden, en niet de werkuren. Aldus beloonde henry elke ondergeschikte door hem enkele uren vroeger te laten vertrekken of later te laten aankomen als hij erom vroeg, zonder enige aftrek van zijn wettelijke verlofdagen. Het hoeft niet gezegd, dat de ondergeschikten van henry een vakbond schuwden, die zich zou bemoeien met hun werktijd. De goede geest op zijn schip bevorderde hun werklust. Het ging zelfs zó ver dat ze ziekgeweg kwamen werken. Als henry zoiets 's morgens bij het handjes schudden merkte, zei hij: "Maar gij zijt ziek! Laat me eens aan uw voorhoofd voelen. Ziet ge wel: uw voorhoofd gloeit. Laat maar alles liggen. Uw collega zal dat wel verder in orde brengen. Ga meteen naar de infirmerie. Ik zal de dokter direct telefonisch verwittigen. Hij zal u voorzeker met ziekteverlof naar huis sturen."

 

In het handjes schudden kwamen klein Lowieke en de secretaris Theo als laatsten aan de beurt, het ogenblik waarop henry in zijn 'wardroom' binnen kwam. Klein Lowieke was een dwerg, die tijdens de oorlog levensgevaarlijke jobkes had uitgevoerd en daardoor nadien in het Ministerie van Landsverdediging was beland. 't Was een ferm manneke, dat kort nadat henry zijn commandant werd, met pensioen zou gaan, doch eerst nog eens zijn verborgen eigenschappen wilde waarmaken. Dit gebeurde op een avond in Brussel, toen Lowieke van zijn werk kwam en in zijn straat opgewacht werd door twee grote, donkerhuidige vreemdelingen. Ze deden hem stoppen en eisten zijn geld. Maar vooraleer ze het goed en wel beseften, sprong klein Lowieke twee keer naar omhoog met gebalde vuist en die boeven mochten van geluk spreken, dat juist op dat moment de politie passeerde om hen te komen oprapen. En Theo... Wel, Theo was ook zo'n kastaar, een kortgestuikte kleerkast van een zeemachtonderofficier, die vroeger in enkele buitenlandse havens zulke - met Lowiekes vergelijkbare - eigenschappen had tentoongespreid om daar de vrede te bewaren. Aan de marinier henry, die zich werkelijk overal thuis voelde, was het duidelijk te merken dat hij in zo'n gezelschap zeker op zijn gemak was.

 

VTZ henry kon vlug werken en beslissingen nemen. In drie kwartier tijd behandelde hij alle dringende stukken. Kort vóór tien uur ging hij ook de jarigen van de nabijgelegen secties proficiat wensen en vergat hierbij nooit enige officier of lager personeelslid. Voor henry was de goede mentaliteit op het werk even belangrijk als de prestaties. Daarna doorliep hij zijn schip om overal zijn mensen te verwittigen: "Mannen, 't is tien uur. Laat maar alles liggen, 't is koffietijd." Om beurt bleef dan één bemanningslid stand-by op 't schip om de telefoons te beantwoorden. De anderen volgden in groep hun commandant doorheen een drietal gangen naar de bar SGE ofte SGP en de mensen van de andere diensten glimlachten telkens om die goede samenhang.