- N m17h41,1 -

 

DEN  THEO

Theo was eigenlijk een fenomeen, vandaar: "Den Theo". Een buitengewone persoonlijkheid, die de lachspieren van henry regelmatig in werking zette. Alleen al zijn typisch gelaat met die karakteristieke schippersbaard was al genoeg om ieders interesse op te wekken. En nochtans zag het er in 't begin voor Theo niet bijzonder rooskleurig uit. Dat hij al een serieus stukske had gevaren vooraleer hij op 't ministerie was terechtgekomen, wist henry reeds te vertellen. "Theo, die zit hier maar tijdelijk," had commandant Vindevogel gezegd tijdens de overgave-overname van SERG, "de ZS1 moet nog beslissen waar hij naartoe gaat. Hij zit hier nog maar een paar weken." Maar henry's gevoel voor rechtvaardigheid werd gewekt toen Vindevogel vertelde, hoe Theo in zijn carrière telkenmale tegenslagen moest incasseren. Hij was eigenlijk een appro, een onderofficier bij de zeemacht die opgeleid was om de troepenbevoorrading in goede banen te leiden. Op een dag had de zeemacht echter een onderofficier-secretaris te weinig en Theo werd pardoes daartoe ingeschakeld. Maar Theo kende niemendal van de vele formulieren en documenten, die ingevuld moesten worden bij verschillende operaties en acties. De fouten die hij daardoor beging werden keer op keer afgestraft en hij muteerde van het ene secretariaat naar het andere. Zijn persoonlijk dossier zag er uiteindelijk zeer ongunstig uit. Op het laatst had op SER een commandant van de landmacht den Theo uit zijn sectie verwijderd en die werd daarop tijdelijk 'ingescheept' op SERG. Nooit ofte nimmer las henry de persoonlijke dossiers van zijn manschappen, en dus zeker niet als een nieuw bemanningslid bij hem in scheepte. Om zich een beeld van hen te vormen, wilde hij niet beïnvloed worden door anderen. Bij hem begon elk nieuw bemanningslid met een blanco register. Toen de overgave-overname met Vindevogel was beëindigd, gaf henry aan Theo zelfs enkele tips en riep de hulp in van de kolonel zijn twee geroutineerde secretarissen om Theo bij te staan, indien nodig. Als henry per auto naar het werk vertrok, reed hij regelmatig een toertje om, zodat hij Theo kon oppikken nabij diens woning in de Gentse Keizer Karelstraat en na de werkuren zette hem daar terug af. Hierdoor kreeg Theo weer levenslust. Hij bloeide open en werd opnieuw 'den Theo' zoals ze hem bij de zeemacht steeds hadden gekend. Op een stafvergadering van SER had henry nog maar pas gezegd: "Op SERG alles oké", of kolonel Monnens drong aan: "En hoe zit het nu met Theo?" - "Ook oké, kolonel. Hij doet het zeer goed." Hierop keek de kolonel met een veelzeggende blik naar Theo's vorige commandant... Enkele weken later, toen henry eens het bureau van de ZS1 binnen stapte, zei diens adjunct: "De mutatie van Theo is voor binnenkort." - "Dat is niet nodig. Hij doet bij mij zijn werk zeer goed." - "O ja? Prachtig. Dan kan ik hem van mijn lijst schrappen." 

 

Of hoe een baas veel kan betekenen in iemands leven.

 

Maar henry was te laat in Theo's leven gekomen. Door al die tegenspoed was Theo's hart verzwakt en moest de kleerkast van weleer, die toen op z'n eentje in de haven gemakkelijk drie gangsters vloerde, nu de strijd opgeven tegen Pietje de Dood, die hem veel te vroeg kwam halen.

Theo stierf aan een hartinfarct.

R.I.P.

Requiescat In Pace.

i