- 372 -

 HOOFDSTUK  XLV

  

VRIENDELIJK  MAAR  KORDAAT

"Begin nooit

een relatie met

een ondergeschikte"

Populariteit betekent ipso facto dat men zich om veel mensen moet bekommeren, anders is men vals bezig. Daar kruipt veel tijd in. Daarom was het voor henryEC in die acht jaar niet altijd rozengeur en maneschijn. De meesten van zijn bemanning waren bekwame prachtkerels, die onder zijn leiding volop de problemen hielpen oplossen. Maar daar waren ook gastjes bij zoals Sotmans en daardoor stremde het bijwijlen. Dus des te beter als zo'n slechte kerel liefst zo vlug mogelijk weg viel. Maar dat een goede ongewild verdween, gebeurde soms ook...

 

Om het op z'n zeemans te zeggen: in die acht jaar had je dus de wind mee.

Nnja, geluk moet je maken.

 

Je twijfelde precies met je antwoord?

Ik verloor in die tijd enkele goede bemanningsleden. En met 'den Brusseleir' en La Belle moest ik spijtig genoeg korte metten maken.

 

Hoeveel goede bemanningsleden verloor je?

Gelukkig niet veel. Vier: Sus, 'den Theo', Marie-Claire en mijn 'radarist'. Spijtig. De hemel op aarde bestaat niet.

 

 

DE  LAATSTE  RIT  VAN  SUS

'Sus' klinkt sympathiek.

Dat was hij ook. Frans Sempels was zijn echte naam. Sus was zijn roepnaam bij de Cyclisten en op de een of andere manier was hij daar trots op. Een slimme en verstandige adjudant. Kortom, geschikt als Number One.

 

Oei! De Number One is toch de tweede in bevel op een oorlogsschip? De man die de commandant bij diens afwezigheid moet vervangen? En die heb je verloren in die acht jaar?

Ja. En dat was erg, zeer erg. Ik zie hem nog steeds voor mijn ogen. Middenin zijn dikke, grijze ringbaard prijkte een eeuwige glimlach. Hij keek je zo aan vanuit zijn vriendelijke, glinsterende oogspleetjes terwijl zijn voorste haarlok een beetje over zijn voorhoofd bengelde. Altijd bereid om te helpen. Hij was het ten andere die mij in het begin uit een netelige positie heeft gehaald. Zoiets vergeet men niet.

 

Wat was er toen gebeurd?

Awel, Vindevogel was de dag voordien nog maar net definitief uit SERG vertrokken, toen kolonel Monnens mijn bureau binnen kwam, een papiertje op mijn bureau legde en zei: "Breng me vlug op de hoogte van die NUM."