- 417 -

 

Niet panikeren, dacht hij. Hoe kwam hij eigenlijk aan die pijn? Hij begon kalmweg zijn toestand te analyseren, zoals hij dat als militair officier had geleerd. Waar lag die pijnsteek juist? Die lag ietsje links van zijn wervelkolom, zo tussen de wervelkolom en het schouderblad. Maar er was ook nog die druk op zijn borst en het koud zweet en die lome linkerarm: dat moet dan bijna zeker een hartinfarct zijn, dacht hij plots. Dat had hij eens van een legerdokter vernomen. Een hartinfarct? Nu al? Kon dat? Hij was nog maar 42 jaar. Een hartinfarct betekende de dood, dat was alom geweten onder de bevolking in de jaren tachtig. Ik moet het hoofd koel houden, dacht hij. Ik moet kalm blijven. Hij was altijd gewoon geweest om de leiding op zich te nemen en nu was het tijd om de leiding over zijn eigen lichaam op zich nemen. In een bizarre opwelling wilde hij zich vastklampen aan de wereld en stampte zijn lichaam van de canapé op de grond, op de plaats waar de salontafel had gestaan. Van zijn bed tot op dat stukje grond had alles zich afgespeeld in nauwelijks enkele minuten. "Gij ziet zo wit in uw gezicht. Wat gebeurt er hier?" vroeg Monique, die in de living was gekomen en haar man tegen de grond gedrukt zag liggen. "Telefoneer bij de gebuur direct naar mijn dokter," gebood henry, "ik denk dat ik een hartinfarct heb."

 

Dokter Vandendriessche was een kei in zijn beroep. Zijn diagnose luidde: hartinfarct. Maar onder zijn handen voelde henry zich meteen veilig. Het doortastend optreden van deze dokter redde henry's leven. Daarna bracht dr. Vandendriessche met zijn eigen auto zijn patiënt direct naar de spoeddienst van het UZG, het Universitair Ziekenhuis te Gent, dat men toen nog het Academisch Ziekenhuis noemde.

 

 

 

Portret van dokter Vandendriessche

40 cm x 50 cm

6 september 1993

 

Als bijzondere dank schilderde henry zijn dokter twee keer.