- 446 -

DE ULTIEME AANVAL

 

Had je je dan toch niet beter gewend tot admiraal De Wilde om de ganse wantoestand te bestrijden?

 Ik besefte dat ik de admiraal niet voor de keuze mocht stellen om tegenover een kolonel de kant te kiezen van een commandant. Bij het leger gaat zoiets niet. Of misschien ging men de admiraal zelfs verdenken van partijdigheid: het betrof immers een kolonel van de landmacht tegenover een luitenant-ter-zee eerste klasse ofte een commandant van de zeemacht. Maar de kwade geruchten over Waalmans circuleerden toch tot bij de admiraal, hoor. En je zult op het einde van de 'vier harde jaren' merken, dat de admiraal mij dankbaar was dat hij die keuze niet had moeten maken.

 

Maar je werd toch gewaar dat die kolonel je wilde kraken? Voor hem was je een 'sale Flamand', een vuile Vlaming.

 Juist en dáárom juist moest ik standhouden. Hij had mijn zenuwen al van in den beginne erg op de proef gesteld. Maar ik hield stand, je weet al waarvoor, hé.

 

Voor je manschappen en voor de zeemacht. Ik weet het. Maar je hart dan?

 Eigenlijk wisten er toen nog maar weinig mensen wat een hartinfarct was. Ik wel, omdat een dokter het mij simpel had uitgelegd: door een verstopping komt het bloed niet tot bij enkele spiertjes van je hart, die daardoor afsterven. Je hart is precies een samenbundeling van spiertjes en als je geluk hebt, blijven nog voldoende hartspiertjes verder werken en blijf je in leven. In de volgende maanden beginnen enkele van de hartspiertjes, die intact bleven, de taak van de afgestorven spiertjes over te nemen. Maar het duurt een hele tijd vooraleer je hart terug even goed presteert. Op die manier werd ik pas na enkele jaren terug de ouwe taaie. Tijdens gans dat revalidatieproces heb ik nauwkeurig de doktersvoorschriften opgevolgd. Geloof me, zo'n infarct wilde ik geen tweede keer beleven!

 

En ondertussen bezorgde Waalmans je niet anders dan moeilijkheden. Dat kon toch geen goed doen aan je hart en aan je gezondheid?

Over mijn gezondheid gesproken... Waalmans had al van alles en nog wat tegen mij ondernomen zonder mij te kunnen uitschakelen. En dat wilde hij nu per se tóch bereiken. Hij wist dat ik van een hartinfarct herstellende was en zette dus nu de ultieme aanval in op mijn kwetsbaar punt: mijn hart. Om te beginnen nam hij opnieuw van mijn 'schip' enkele manschappen weg. Deze keer waren het miliciens die in mijn 'machinekamer' werkten. Daardoor kwam het klassement van de DI's in het gedrang. Elders was mijn 'schip' reeds onderbemand en Waalmans wist dat ik dat nieuw hiaat alleen maar kon oplossen door zelf als klasseerder in te springen.

 

Dat heb je toch zeker niet gedaan?! Want klasseerder is in de ambtenarij de laagste graad onder de burgers!

Toch deed ik het. Luister maar. Toen Waalmans op de vergadering zei, dat hij die twee miliciens van mij ging afpakken, maakte ik bezwaar tegen zijn beslissing. Terwijl ik naar de gouden banden op mijn mouw wees, protesteerde ik: "Kolonel, dan ben ikzelf verplicht om het werk van klasseerder te doen om mijn 'schip' te redden."

 

Hoe reageerde Waalmans op je bezwaar?

Hij lachte eens en zei, natuurlijk in het Frans: "Als gij een schip hebt, heb ik een vloot." Vind jij dat ook geen stomme opmerking voor een kolonel van de landmacht?