- 494 -

 

Het systeem was eenvoudig. Videocamera’s werden uitgedeeld aan de oorlogvoerende schepen en aan een inderhaast gevormde cameraploeg van COMIENAV. Commandant henry bracht dan die schepen en het thuisfront op de hoogte van elke datum waarop een ‘Familiedag’ werd ingericht en gaf tevens zijn opdrachten. De schepen stuurden hem dan tijdig een film op van de laatste bezigheden van hun bemanningsleden en die werd op de ‘Familiedag’ vertoond. Tijdens zo’n ‘Familiedag’ legde de cameraploeg van COMIENAV de familieleden vast op film, die henry asap liet opsturen naar de schepen. Daar kon dan de bemanning, gekluisterd aan haar televisie, volop genieten van de laatste grimassen van haar zoontjes en dochters en van de wervelende kushandjes van haar eega’s.

 

Aangezien het in de laatste maanden van 1990 nog niet absoluut zeker was dat het tot een oorlog ging komen, kweten de militairen in Zeebrugge zich in die vier maanden niet enkel van enkele voorbereidselen tot de strijd, maar ook nog van hun dagdagelijkse opdrachten en taken. Dat gold ook voor commandant henry. Hij werd bijvoorbeeld in september naast zijn job van pr-officier voor een paar weken ingeschakeld in de ‘Kleine Dienst’ en in de ‘Nationale Dienst’ van de Gerechtelijke Commissie van de Krijgsraad te Gent, waar hij met open armen en lachend werd ontvangen door de krijgsauditeur en zijn substituten, met wie hij enkele jaren voordien in Brussel ook al had samengewerkt.

 

In die vier maanden werden vele journalisten driester en driester. Zij zochten geen informatie meer, maar wel sensatie. Hierbij richtten ze soms veel kwaad aan. Eén van hun grofste leugens was dat de Zeemacht beschikte over een spookschip. Een paar journalisten hadden namelijk de tripartite mijnenjager M915 Aster gezien waarop op dat moment geen beweging te bespeuren viel en uit hun wildste fantasieën ontsponnen zich enkele wagneriaanse verhalen, die ze publiceerden. Sommige bemanningsleden van de Aster hadden het nadien hard te verduren door de schuine blikken en schalkse opmerkingen van jaloerse familieleden en zogenaamde vrienden. Als men weet dat sommige vrouwen van zeelui erg fragiel zijn door de vele en lange afwezigheden van hun man, kan men begrijpen waarom de officieren van de Zeemacht zich druk maakten over deze verhalen, die enkele gezinnen van hun bemanningsleden begonnen te schaden. Omdat henry op dat moment bij de Krijgsraad was ingedeeld, kwam zijn functionele overste fregatkapitein Roger Van Ransbeek, als drieënhalfbander de pr-officier van de admiraal, vanuit Brussel speciaal naar Zeebrugge om de journalisten te bewijzen dat de Aster een voltallige bemanning had en met al zijn materieel klaar lag om op gelijk welk moment het zeegat uit te varen. Dus geen spookschip. De journalisten mochten van FKP Van Ransbeek op de Aster alles filmen en fotograferen. Maar ’s avonds werden er van hun urenlange filmopnames in het televisiejournaal enkel een paar fragmenten van enkele seconden uitgezonden: een loshangende draad en een paar andere bagatellen. Dit versterkte bij de tv-kijkers nóg de indruk dat de Aster  inderdáád een spookschip was.

 

FKP Roger Van Ransbeek

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

-        Hendrik, hebt ge de uitzending gezien? vroeg Van Ransbeek enkele dagen later nog ietwat ontmoedigd aan henry.

-        Ja, commander.

-        Ze hebben er kipkap van gemaakt, zei

Van Ransbeek hoofdschuddend.

-        U kon niet meer doen dan dat, voegde henry eraan toe in een poging om de ZS1/IRP wat op te monteren.