- N,m4,h2,2 -

 

 

 

 

 

Er was niet veel plaats. Ze stonden dicht op elkaar. Gelukkig was er die frisse zeewind. Camille dacht met weemoed aan zijn jong vrouwtje, dat hij enkele dagen geleden had moeten verlaten. Hij wist toen nog niet dat hij haar vier jaar lang niet meer zou zien. Ook dacht hij niet aan de achtentwintig verschrikkelijke U-boten, waarover Duitsland al bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog beschikte. Omdat hij als eerste op het schip was gestapt, had hij een goede uitkijk op het voordek kunnen bemachtigen. Een heel eind vóór hem zag hij het schip waar hij met zijn broer niet meer op had gemogen. Op dat zelfde moment keek er ook de commandant naar van een Duitse onderzeeboot. Maar dan via zijn periscoop...

Camille zag enkele zeemeeuwen vrolijk langsheen zijn schip vliegen. Om hem wat op te monteren vertelde zijn broer enkele grappen. De meeste opvarenden waren echter stil. En plots algemene ontsteltenis! Het schip vóór hen ontplofte en kort nadien was het verdwenen. Er brak paniek uit. Waar was die duikboot? Waren zij het volgende slachtoffer? Hoelang hadden ze nog te leven? Velen zakten neer op de knieën en begonnen te bidden.

Tot op het einde van zijn leven bleef Camille er van overtuigd dat de onderzeeër slechts één torpedo had. Eén torpedo en één kepie hebben mijn leven gered, vertelde hij later aan zijn kleinkinderen.

In Bordeaux moesten ze eerst meehelpen aan de bevoorrading van Frankrijk. Als dokwerkers laadden en ontlaadden ze de schepen. De zware zakken moesten in die tijd nog op de rug versleept worden. Georges werd spoedig voorman en leidde de werkzaamheden. Camille werd een tijd nadien ingelijfd bij het Belgisch leger.

 

 

 

 

*   *   *

i