- N,m6,h8,1 -

 

 

 

 

 

 

Z I E K T E V E R L O F

 

 

 

De krijgskansen waren totaal gekeerd. De geallieerden bombardeerden nu regelmatig de Duitse steden. Als ze één bepaalde fabriek wilden treffen, legden ze de gehele omgeving plat om zeker te zijn dat ze ook hun doelwit hadden geraakt. Als opgeëiste was Edmond reeds getuige geweest van zulke 'bommentapijten', waarbij ontzaglijk veel doden vielen. De gewonden overrompelden dan de wachtzalen van de dokters, die in ijltempo moesten werken.
Edmond waagde dan ook zijn kans na het eerstvolgend bommentapijt. In het postgebouw greep hij een zware zak van de grond, slingerde hem over zijn schouder, slaakte een kreet van pijn en liet zich op de grond vallen. Er waren vele getuigen en de Duitse chef stuurde hem direct naar de dokter.

De wachtzaal zat vol kermende slachtoffers en wat Edmond vermoedde, gebeurde. Toen hij aan de beurt kwam, bekeek de arts eens vluchtig de röntgenfoto, zag dat er inderdaad iets aan het sleutelbeen scheelde en schreef ziekteverlof voor. Edmond mocht enkele weken naar huis en moest zich naderhand in Gent aanbieden om zijn kwetsuur opnieuw te laten controleren.

Enkele weken later bood hij zich aan bij de Gentse dokter Herlijk, die door de nazi's aangesteld was om werkweigeraars op te sporen.

  Edmond stapte het kabinet binnen. Rond zijn nek hing een samengeknoopte handdoek, die als ondersteuning diende voor zijn arm. Met een onderzoekende, scherpe blik bekeek Herlijk vanuit zijn stoel 'zijn' patiënt. Eensklaps stond hij op en rukte de handdoek af. De arm viel naar beneden en Edmond riep van pijn. Dit wist hij nog van vroeger, toen hij écht zijn sleutelbeen had gebroken: de arm naar omhoog brengen, doet geen pijn, doch hem naar beneden laten vallen, doet enorm pijn. Herlijk nam Edmonds hand vast en trok de arm omhoog. Edmond gaf geen kik. Daarna liet hij Edmonds arm vallen. Edmond gilde het opnieuw uit van de pijn. Herlijk gaf hierop zijn patiënt met de platte hand een zo hevige kaakslag, dat hij tegen de muur vloog. Half perplex, half groggy staarde Edmond naar de arts. Maar deze stapte opnieuw naar hem toe, greep terug zijn arm, hief hem omhoog en liet hem vallen. Edmond krijste terug van zodra zijn arm naar beneden viel. Dat gruwelijk spelletje herhaalde zich, er scheen geen einde aan te komen.  Arm omhoog, arm laten vallen, gegil, harde kaakslag, Edmond tegen de muur. Edmond was razend en wilde die verdoemde arts bij de keel grijpen, maar dit zou zijn eigen doodvonnis betekenen. Hij moest zijn lot ondergaan en hopen dat Herlijk eens zou ophouden, wat uiteindelijk dan ook gebeurde. Waarom Herlijk plots stopte, heeft Edmond nooit geweten. Was Herlijks arm moe geworden van het kloppen of begon hij op 't einde toch te twijfelen?
Niemand zal het ooit kunnen zeggen. Maar één ding staat vast: