- H m14 h27,3 -

 

 

EERSTE PROBLEMEN MET VREEMDELINGEN

 

De stafofficier N3 begon zich te ergeren over de gedragingen van de Congolezen, die vanwege hun president Mobutu in de marinebasis van Sint-Kruis een vervolmakingscursus van officier of onderofficier moesten volgen. Eén van hen was onderofficier en de zoon van een stamhoofd. Hij liep gefrustreerd rond omdat hij slechtere punten had gekregen voor zijn testuitslagen dan de andere negers. Zóiets mocht niet! Zóiets kon niet! Om deze toestand om te keren, gebood hij hen om in 't vervolg minder goed te presteren. Met z'n machogedrag was hij op een avond de bar van de onderofficieren binnengekomen, waar twee negers aan het biljarten waren, nam hun keus af en biljartte op z'n eentje verder. Een totaal asociaal gedrag, dat in marinekringen niet werd geapprecieerd.

Maar er was meer. Als henry 's morgens doorheen het Mexicostraatje wandelde, stond daar regelmatig een negerofficier te vrijen met een Brugs meisje. Was het altijd dezelfde? Vermits die Congolezen voor henry allemaal even donker waren en daardoor op elkaar geleken, kon hij ze moeilijk uiteenhouden. Op een dag vertelde een divisiecommandant die in Brugge woonde, dat de ouders van een meisje bij hem 's avonds hadden aangeklopt met de vraag of de negers, na hun officiersopleiding, wel degelijk in België mochten blijven. Hun uniformen waren immers zoals de Belgische, totaal identiek, wat verwarring stichtte. Enkel een goed waarnemer kon aan een heel klein, onopvallend detail merken, dat ze deel uit maakten van een ander leger: de kleine 'boule nationale' in 't midden van de kokarde was vervangen door een blauw sterretje. Na het negatief antwoord van de divisiecommandant had het meisje direct haar verhouding gestopt. Maar een ander Brugs meisje had minder geluk. Ze geloofde de neger volop en haar verkering bleef tijdens zijn cursus duren. Terwijl ze vroeger amper in de belangstelling stond van haar vriendinnen, werd ze nu hét onderwerp van hun gesprekken en dat was leuk. Ze huwde met hem. Na zijn cursus vertrokken de andere negers. Hij verkreeg wegens het huwelijk de toelating om drie maanden langer in België te blijven. Het meisje was dan ook ten zeerste verwonderd toen ze enkele weken later van hem vernam, dat ze met hem naar zijn land moest vertrekken. 't Zou maar voor enkele weken zijn... maar ze had vier jaar geen contact meer met haar familie! Pas nadat ze ginder kon ontsnappen, kon ze aan haar ouders haar vreselijke belevenissen vertellen. Hoe ze ginder bij alle mannen moest 'passeren'. In de cultuur van haar echtgenoot werden alle vrouwen beschouwd als algemeen bezit van de familie, van de patriarch, van zijn zonen en van zijn kleinzonen. Zij was er kapot van en dacht met het opbiechten bij haar ouders, soelaas te kunnen vinden. Niets was minder waar: enkel zelfmoordplannen en haatgevoelens spookten door haar brein. Van al het schone dat zij van haar ouders had meegekregen, bleef er niets meer over. En ook het leven van haar ouders viel in stukken.