- N m14 h29,1 - |
||||||
|
||||||
VERPLETTERDE VINGERTOP
Op
een zonnige zaterdag vertrok Dikmans voor een
uitstapje naar de Vlaamse kust. In zijn auto zaten henry's gezin en MM, die
niet anders kon dan henry er ook maar bij te nemen. Kwestie van de kerk
ogenschijnlijk in het midden te laten. En henry, voor wie een auto slechts
een vervoer- en zeker geen stoefmiddel was, liet zijn eigen wagen thuis en
liet Dikmans alle eer om als chauffeur te fungeren,
de enige activiteit waarvoor deze handelsreiziger een voldoende kon
behalen... en dan nog. Want het was niet normaal, dat hij zich aan een
kruispunt bij het afslaan soms vergiste en het fietspad in plaats van de
rijbaan op reed. Of misschien toch, want hij beroemde er zich op, dat het
voor hem nooit nodig was geweest om het verkeersreglement te bestuderen, laat
staan in te kijken. Dus, vol gelatenheid zat henry op de achterzetel
naar de voorbijschietende bomen en koeien te kijken en glunderde bij het
vooruitzicht van een enorme dame blanche met veel crème fraîche onder een
grote, kleurrijke paraplu van een zonovergoten terras. Meestal gaf MM op
zulke dagen de voorkeur aan Blankenberge, waar ze elk jaar voor vier weken
een 'Frans appartement' reserveerde in een oud herenhuis van mijnheer Paul,
eveneens een voyageur. Van in den beginne en dus
nog vóór zijn verloving was henry op het hart gedrukt dat het wel degelijk
"Mijnheer Paul" was en dat hij, naderhand luitenant of geen
luitenant, hem niet zomaar kortweg met "Paul" mocht aanspreken. Men
zou denken 'noblesse oblige', maar mijnheer Paul
had niks met de adelstand te maken.
Het was dus wonder boven wonder dat MM deze keer de voorkeur gaf aan de mondaine badplaats Knokke. Bij het binnenrijden van deze stad, herbegon de pantomime zoals henry die al meermaals had beleefd. -- Maar kunt gij niet vóór de ingang van dat terras parkeren? verweet MM haar man. -- Maar, Maria toch, ge ziet toch dat al die plaatsen bezet zijn, wierp Dikmans tegen. Wijlen haar moeder, een ongeletterde, lelijke boerin, had haar deze voornaam gegeven, opdat ze gedurende gans haar leven hierdoor op 'Vive Marie' cadeautjes en felicitatiekaartjes zou krijgen. En, o wee de familieleden en kennissen die haar op die dag niet minstens een felicitatiekaartje hadden opgestuurd! -- Maar gij moet toch dichter kunnen staan, drong MM aan. -- Maar, Maria, we staan er maar zes gevels van. -- Zó ver! Ik ben zeker dat ge nog wat dichter kunt gaan staan! -- Maar neen, er staat vóór ons een hele rij auto's en daar kan ik niet tussen. Maar Maria toch, ze staan tot ver voorbij dat terras. |
||||||