- N m20h61,1 -

 

 

PROBLEMEN  TEN  TOP

MET  EEN  CRIMINELE  ZOON

 

 

 

Ze waren na een drukbezette dag gezellig in de canapé aan het uitrusten en keken naar een interessante televisie-uitzending. Plots werd er aangebeld. En nog eens. En nog eens. Het was onfatsoenlijk laat. Ze keken elkaar vragend en hoofdschuddend aan en bleven verder kijken. Enkele seconden later werd er terug gebeld. Het leek er goed op dat de bezoeker zeer gehaast was. Met gefronste wenkbrauwen stapte henry uit de zetel en speurde vanachter het gordijn naar de persoon die hen zo laat kwam storen. Buiten was het wel donker, maar de marinier kon toch meteen de ongemanierde bezoeker herkennen.

-- ’t Is Sven.

-- Sven? Wat komt die hier doen? vroeg Timi onthutst.

-- Ja, dat is raar. En dan nog zo laat. Anders zien we hem nooit, antwoordde henry.

Nu kwam Timi toch ook uit de zetel en trippelde behoedzaam naar het gordijn.

-- Pas op, dat het gordijn niet beweegt, raadde henry aan.

-- Ja, ’t is Sven, beaamde ze.

-- Ziet ge dat stukje handgreep dat uit zijn vest steekt?

-- Ja, wat is dat?

-- Dat lijkt op het uiteinde van de kolf van een revolver, zo’n antieke revolver als de mijne.

-- Wablieft! fluisterde ze. Dan is hij gewapend!

-- Euh, ik ben het niet zeker. Wie kan hem aan zo een revolver geholpen hebben?

Ondertussen had Sven nog enkele keren nerveus gebeld.

-- Wat gaan we doen? vroeg Timi.

-- Schoon buiten laten, knikte henry. Maar wie leerde hem zo’n wapen gebruiken? Als milicien kende hij zelfs geen zwart buskruit. Eén voordeel: we weten nu dat hij waarschijnlijk een wapen heeft.

-- Kijk, hij stapt al in zijn auto, fluisterde Timi.

-- Ja. En in zijn huis mag hij zo’n antiek wapen bezitten.

-- Hij rijdt naar de overkant van de straat. Daar parkeert hij nu.

-- Oké. We houden hem in het vizier tot wanneer hij vertrekt.

 

Een halfuur later vertrok hij.

 

Dat was de laatste keer dat ze hem nog levend zagen.

 

 

 

 

***

 

***         ***

i