- N m8 h12,2 -

 

 

 

 

 

-- Maar, kom, binnenkort zijn wij ze kwijt, opperde Camille troostend.
-- Kwijt? Hoe dat?
-- Met de volgende syndicale verkiezingen.
-- Aha! Die hebben ze afgeschaft!
-- Wat! Wie?
-- Zatmans en zijn secretaris.
-- Zatmans en Zatlijk?
-- Ja. Ssst... Stil! De radio geeft de laatste nieuwsuitzending.
De twee mannen spitsten de oren. Ook henry kwam wat dichter bij de radio zitten. Zelfs Blondine legde haar haakwerk naast zich neer. De mededelingen volgden elkaar op. Op het einde van het nieuws werd er gezegd dat er nog niets over het verder verloop van de staking gekend was. Camille keek naar Edmond en Edmond keek naar Camille.
-- Niet te geloven. Ik kan dat niet geloven. Hoe is dat mogelijk? riep de ouwe.
-- Miele, blijf kalm. Denk aan uw gezondheid, suste Blondine.
-- Maar wat gaat er nu gebeuren? Gans België zit te luisteren...
-- Ik ga naar zijn huis, stelde Edmond voor. 't Is toch maar een paar straten verder.
-- Naar Zatmans? Die is niet thuis. Die zit in Brussel.
-- Maar zijn vrouw is wel thuis. Zij kan me zeker zeggen hoe ik hem kan bereiken. Onze mensen moeten weten wat ze moeten doen. Gaat ge mee, pa?
-- Nee. Ik kan het niet meer aan, antwoordde de oud-strijder totaal teneergeslagen. 'k Voel me te ellendig. Hoe heb ik toch zoiets kunnen doen? Ze zijn onbekwaam.
-- Ik ben voort. Kom, jongen, we gaan naar Zatmans' huis.
Edmond en henry namen afscheid. 't Was al zeer laat en ze stapten zwijgzaam in versnelde pas door de verlaten straten. Plots stopten ze. Edmond belde aan de deur en een gezette madam kwam opendoen. Ze herkende direct Edmond.
-- Ga maar naar achteren. Ze zitten dáár. Ik ga naar boven, gaan slapen.
Vooraleer ze konden antwoorden, was het mens al op de trap verdwenen. Ze trokken de buitendeur achter zich toe, liepen door de gang en kwamen in iets dat als een living kon beschreven worden. 't Was er erg rommelig. Er stond een grote tafel, waarop aan de overzijde Zatmans' zatte kop bovenop zijn gekruiste armen lag. Het dik achterwerk van zijn body was neergeploft op een houten keukenstoel. Zatlijk hing gelijk een scheefgezakte patat aan de linkerkant van de tafel, half steunend op een stoel.
-- Goede avond, opende Edmond het gesprek.
Uit de monden van de dronkelappen kwam een afwisseling van gemurmel en gekreun. Terwijl de ene naar het plafond keek alsof hij kindeke Jezus in hoogst eigen persoon zag verschijnen, tuurden de ogen van de andere in twee totaal verschillende richtingen.
-- Wat hebt ge beslist?
De twee loensende ogen ondernamen een sterke poging om Edmond te fixeren.
-- Be... Beee... Beeeslist? Ter is nie... niets... niemendal beslist.
Het was uiteindelijk Zatlijk, die dit verbouwereerd antwoord gaf. Edmond perste de lippen op elkaar en ook de jonge henry begreep