- N m9 h14,4 - |
|||
|
|||
KERSTVAKANTIE IN ZICHT -- Mijnheer, u gaat toch geen les geven? opperden de leerlingen nadat henry zijn hoed en mantel zoals gewoonlijk had opgehangen. -- En waarom niet? vroeg hij verwonderd aan de vijftienjarige meisjes. -- Omdat het de laatste schooldag van het jaar is, mijnheer. Morgen begint de kerstvakantie. Geen enkele lerares heeft vandaag al les gegeven. -- En wat wilt ge dan doen? -- Een quiz, mijnheer. Kunt ge geen quiz inrichten? -- Aha, een quiz. Awel, dan doen we een quiz, besloot henry omdat hij toch voor was op het leerplan. -- Joepie! Het werd niet alleen gezellig, maar ook leerzaam. De leerlingen waren een en al enthousiasme. Veertig minuten waren voorbijgevlogen toen het laatste stuk van de quiz opgelost was. Tien minuten vóór het einde van de les. Te weinig tijd voor een nieuwe quiz en dus moest henry nog iets anders bedenken om zijn leerlingen bezig te houden. -- Een lolletje, mijnheer. Kent u geen mopjes?
Natuurlijk kende henry mopjes. Dat was na de wiskunde zo'n beetje zijn tweede 'specialiteit'. Hij lachte graag en onder vrienden en collega's was hij er zelfs haantje-de-voorste in. Op een gezonde manier plezier maken, dáár was hij sterk in. De meeste grappen kwamen van zijn jongere broer Patrick, die er zelfs een krak in was. 's Avonds laat zaten ze soms allebei te gieren van 't lachen. Dan was zijn broer, terwijl het buiten donker en stil was, vanachter zijn tekentafel op de eerste verdieping stilletjes naar beneden gekomen, om zijn ouders niet te storen in hun slaap. -- Zeg, kent ge díé al? begon Patrick zoals altijd terwijl hij in de zetel ging zitten. -- Wacht nog een beetje, smeekte henry, die nog bezig was met de laatste voorbereiding van de een of andere les. -- Ja, maar, 't is echt een goeie, hé. Kijk... En dan begon Patrick de ene na de andere te vertellen, zowel moppen die hij op de academie had gehoord als plezante voorvallen die hij er had beleefd. Patrick was dan niet meer te stoppen en henry kon niet anders dan zijn boeken opzij schuiven. Het lachen ging dan zodanig in crescendo, dat na korte tijd hun ouders op de eerste verdieping er van wakker werden. Vader Edmond stak dan zijn linker been uit bed en, terwijl hij half slapend op zijn matras bleef liggen, stampte met de voet enkele keren hard op de slaapkamervloer. Een teken dat ze moesten ophouden. Dan werden de broers terug stil. Maar een kwartiertje later was het terug van 't zelfde. Om het kort te maken: als hun vader zo'n keer of vijf zijn hiel gebruikt had om stilte af te dwingen, kwam hij effectief uit z'n bed. Ze hoorden dat aan het lawaai. In plaats van boem, boem, boem, hoorden ze nu boem, boemerdeboem, boemerdeboem. Dát was het moment om definitief te stoppen met lachen. Patrick schoot zich naar de keuken en henry bleef in de bureauplaats. Allebei haastten ze zich om de doorgang naar de |
|||