- 034 -

 

Om recht te hebben op eetbonnen voor zichzelf en zijn gezin, moest men werken. In het Gentse postkantoor werd mankracht gevraagd en Edmond bood zich aldus direct aan en hij werd aanvaard. Nadat hij enkele hachelijke situaties beleefde, werd hij samen met vele andere Gentenaars opgeëist om in Duitsland te gaan werken, waar ze er de plaats moesten innemen van de Duitsers die zowat overal in Europa oorlogje aan het spelen waren. Voor kleine henry brak nu een periode aan waarin hij zijn vader nauwelijks zag.

* * * * * * *

Edmond moest er in een
postgebouw werken. 's Avonds kreeg hij samen met honderden onbekenden, afkomstig uit verschillende landen, een cinemazaal als slaapplaats. Spoedig ontstonden problemen. Luizen zorgden voor wat afwisseling in hun bestaan. Omdat hij enkele talen sprak, werd Edmond door de Duitse autoriteit als verbindingsman aangesteld. Net zoals de anderen mocht hij zo nu en dan op de kosten van het Duizendjarig Rijk per trein naar huis rijden. Dit waren de weinige dagen waarin hij bij zijn vrouw en zoon was.

De oorlogskansen waren ondertussen gekeerd en zowel in Gent als in Duitsland was hij
getuige van enorme bombardementen. Dag en nacht had hij schrik voor wat er met zijn vrouw en kind kon gebeurd zijn. Leefden ze nog? Was hun huis nog gaaf? Stond het nog recht? Zijn zenuwen stonden steeds gespannen. Zo kon het niet verder. Toen nam hij een kloek besluit: hij zou eerst zo lang mogelijk zijn plan trekken, zich ziek gebaren om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven, om daarna niet ver van zijn gezin onder te duiken. Hij bereidde alles tot in de puntjes voor. Want als het mislukte, wachtte hem minstens opsluiting in een concentratiekamp. Minstens! Onderduikers werden streng gestraft. Onderduiken was een gevaarlijke operatie.

* * * * * * *

De geschiedenis herhaalt zich steeds. Net zoals haar schoonmoeder een kwarteeuw voordien, moest Clarisse op haar beurt zo goed en zo kwaad als het ging voor haar zoontje zorgen. Als vrouw van een opgeëiste kreeg ze wel de nodige bonnekes, maar de bevoorrading van de winkels ging gestadig achteruit. Gelukkig kreeg ze ook steun van haar schoonouders, die nabij in de Ploegstraat woonden. Bovendien was ze reeds van jongs af gewoon om thuis karweitjes op te knappen.

 

Foto 2003 – Hoek van de Jozef Vervaenestraat

(linksaf, waar moeder Clarisse woonde)

en de Ploegstraat

(rechtsaf, waar haar schoonouders woonden).