|
Om recht te
hebben op eetbonnen voor zichzelf en zijn gezin, moest men werken. In het
Gentse postkantoor werd mankracht gevraagd en Edmond
bood zich aldus direct aan en hij werd aanvaard. Nadat hij enkele hachelijke situaties beleefde, werd
hij samen met vele andere Gentenaars opgeëist om in
Duitsland te gaan werken, waar ze er de plaats moesten innemen van de
Duitsers die zowat overal in Europa oorlogje aan het spelen waren. Voor
kleine henry brak nu een periode aan waarin hij zijn vader nauwelijks zag.
* * * * * * *
Edmond moest er in een postgebouw werken. 's
Avonds kreeg hij samen met honderden onbekenden, afkomstig uit verschillende
landen, een cinemazaal als slaapplaats. Spoedig ontstonden problemen. Luizen
zorgden voor wat afwisseling in hun bestaan. Omdat hij enkele talen sprak,
werd Edmond door de Duitse autoriteit als
verbindingsman aangesteld. Net zoals de anderen mocht hij zo nu en dan op de
kosten van het Duizendjarig Rijk per trein naar huis rijden. Dit waren de
weinige dagen waarin hij bij zijn vrouw en zoon was.
De oorlogskansen waren ondertussen gekeerd en zowel in Gent als in Duitsland
was hij getuige van enorme bombardementen. Dag en nacht had hij schrik voor wat er met zijn vrouw en kind kon
gebeurd zijn. Leefden ze nog? Was hun huis nog gaaf? Stond het nog recht?
Zijn zenuwen stonden steeds gespannen. Zo kon het niet verder. Toen nam hij
een kloek besluit: hij zou eerst zo lang mogelijk zijn plan trekken, zich
ziek gebaren om zo lang mogelijk thuis te kunnen blijven, om daarna niet ver
van zijn gezin onder te duiken. Hij bereidde alles tot in de puntjes voor.
Want als het mislukte, wachtte hem minstens opsluiting in een
concentratiekamp. Minstens! Onderduikers werden streng gestraft. Onderduiken
was een gevaarlijke operatie.
* * * * * * *
De
geschiedenis herhaalt zich steeds. Net zoals haar schoonmoeder een kwarteeuw
voordien, moest Clarisse op haar beurt zo goed en zo kwaad als het ging voor
haar zoontje zorgen. Als vrouw van een opgeëiste kreeg ze wel de nodige
bonnekes, maar de bevoorrading van de winkels ging gestadig achteruit.
Gelukkig kreeg ze ook steun van haar schoonouders, die nabij in de
Ploegstraat woonden. Bovendien was ze reeds van
jongs af gewoon om thuis karweitjes op te knappen.
|
Foto 2003 – Hoek van de Jozef Vervaenestraat
(linksaf, waar moeder Clarisse woonde)
en de Ploegstraat
(rechtsaf, waar haar schoonouders woonden).
|
|
|