- 248 - |
|||||||||||
HOOFDSTUK XXXI h e n r y ' s SCHILDERSATELIER |
|||||||||||
"In zijn atelier wilde hij een gevoel van armoede krijgen."
Als kunstschilder voelde hij zich aangetrokken tot dit gebouw doordat het stijl en karakter uitstraalde. Het was ontstaan tussenin de twee grote wereldoorlogen, waarin zijn vader en grootvader hadden gevochten. Bovendien bood dit hoog huis op de tweede verdieping enkele oost-west georiënteerde plaatsen en die waren ideaal voor een schildersatelier, dat daardoor van 's morgens tot 's avonds kon baden in helder licht. Terwijl
henry de lager gelegen plaatsen overeenkomstig zijn
officiersrang had ingericht, meubileerde hij zijn schildersatelier zo
armoedig mogelijk. Die tegenstelling was opmerkelijk. De kunstgeschiedenis
had hem geleerd, dat ellende vele artiesten had aangezet tot hun beste
werken. In zijn atelier wilde hij daarom een gevoel van armoede krijgen. In
enkele oude kasten rangschikte hij er zijn kunstboeken en op enkele aftandse
tafeltjes plaatste hij al zijn schildergerief. Drie panlatten, door hem aan
de muur op verschillende hoogten horizontaal vastgenageld, dienden als
schildersezel en als ophanging voor zijn onafgewerkte schilderijen. Door een
blauwe Philips-daglichtlamp kon hij bij een hardnekkige obsessie zelfs 's
nachts verder blijven werken. Om aan de domme kuren van Monique te
ontsnappen, kon hij in dit officiershuis ook steeds zijn heil zoeken tussen
zijn schilderijen op de tweede verdieping.
|
|||||||||||