- 630 - |
||||||||||||
Zowel over die
trips naar Parijs als over de dood van Lady Di verscheen er in de ‘Brieven
van 88-ers’ een pakkend artikel. Deze ‘Brieven van 88-ers’, die al sinds 1988
waren verschenen, haalden immers keer op keer de banden nauwer aan tussen de
verschillende Expressieve Kunstenaars, de volgelingen van henry. Deze keer
werd er in de ‘Brieven van 88-ers – Nummer 48’ verteld hoe de Fransen henry
met zijn echtgenote en enkele honderden Vlamingen in Frankrijk hadden
gegijzeld, een schande voor Frankrijk, een schande voor het Franse volk: de
brutale gijzelneming van zijn buur. Maar er kwam meer: in
de ‘Brieven van 88-ers – Nummer 49’ verscheen een sprookje dat henry schreef
over Lady Di. Dat sprookje oogstte zoveel bijval, dat het in Wallonië in het
Frans werd vertaald en nadien ook in het Frans verscheen in de ‘Brieven van
88-ers – Nummer 54’. “Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt,” aldus henry, “ik
ben geen sprookjesschrijver, maar de emoties die bij miljoenen mensen
losbraken bij het plots overlijden van de goedhartige en lieve 36-jarige
Prinses Lady Diana, vond ik ook in mij terug. Als Expressieve begon ik
natuurlijk direct aan een schilderij over Lady Di. Doch zo’n schilderij is
bij mij maar af na een vijftal maanden: ik wil me immers altijd tot in het
diepste van mijn onderwerp volledig kunnen inleven. Maar ondertussen kroop er
iets mysterieus in mij en dat mysterieuze beval me om nog iets anders te
maken, iets dat vlugger af zou zijn. En vooraleer ik het besefte, schreef ik
voor het eerst in mijn leven een sprookje. Ja, ik moest zelfs niet nadenken.
’t Was onweerstaanbaar. De woorden en zinnen vloeiden als vanzelf uit m’n
pen. ’t Was precies alsof een andere hand mijn hand vasthield en op een
ik-en-een-gij stond een sprookje op papier. In een halfuurtje schreef ik de
eerste helft aan de eettafel van mijn motorhome in Dinant. En de tweede helft
schreef ik even vlug in La Roche, terwijl ik naast Timi op het gras naast de
motorhome zat. Floep en ’t stond op papier. Toen ik het geheel herlas,
besefte ik nog maar ten volle dat het over het rampzalig leven van Lady Di
ging. Alleen mijn schets van Di met een mond die van links naar rechts
verspringt van glimlach naar onverkwikkelijke hardheid, verzon ikzelf om in
mijn ‘Brieven van 88-ers’ te plaatsen. Zelfs de titel moest ik niet bedenken,
hoep en die stond erop: het Sprookje
van Zonneroosje. En door de Walen in ’t Frans vertaald met
als titel: Rose-Soleil, Conte de Fées.”
|
||||||||||||